Advocaat-generaal Pauwels onderzoekt of enig voordeel wegens eigen gebruik van een tweede woning ook tot het werkelijk rendement behoort en welke WOZ-waarden van belang zijn. Op basis van de recente box 3-arresten is het beroep van de staatssecretaris volgens de A-G gegrond met betrekking tot het in aanmerking nemen van de ongerealiseerde waardestijging van de tweede woning.

Hof Den Haag oordeelt in de box 3-procedures over het jaar 2019 van X en Y, die over een tweede woning beschikken, dat bij het verlenen van compensatie weliswaar rekening moet worden gehouden met het werkelijk behaalde rendement, maar dat geen rekening wordt gehouden met de (eventuele) waardestijging van de tweede woning. Het hof overweegt verder dat voor de woning geen inkomen in aanmerking wordt genomen, omdat deze niet wordt verhuurd. Daartegenover staat dan dat geen rekening wordt gehouden met de kosten van de woning. De staatssecretaris gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Pauwels onderzoekt of enig voordeel wegens eigen gebruik van een tweede woning ook tot het werkelijk rendement behoort en welke WOZ-waarden van belang zijn. Op basis van de recente box 3-arresten is het beroep van de staatssecretaris volgens de A-G gegrond met betrekking tot het in aanmerking nemen van de ongerealiseerde waardestijging van de tweede woning. Met betrekking tot de WOZ-waarden wijst de A-G erop dat door de gebruikmaking van de WOZ-waarden 2019 en 2020 eigenlijk de waardestijging over het jaar 2018 in aanmerking wordt genomen. Dit is volgens de A-G echter, gezien het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2024 (23/01736, V-N 2024/29.5 en V-N 2024/29.6), niet onoverkomelijk. Voor het eigen gebruik van de tweede woning geldt dat dit niet tot het werkelijk rendement behoort.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Inkomstenbelasting, Waardering onroerende zaken, Belastingrecht algemeen

Editie: 17 september

Informatiesoort: VN Vandaag

38

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen