Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding is om de bevindingen van het onderzoek buiten beschouwing te laten. De inspecteur was bevoegd om eerst een derdenonderzoek bij Stichting X over een IB-gift in te stellen en de bevindingen daarvan was een geldige reden om bij haarzelf een ANBI-onderzoek in te stellen.
Stichting X heeft als ‘As-Soennah-moskee’ vanaf 1 januari 2008 de ANBI-status. X is in het kader van een derdenonderzoek bevraagd hoe zij contante giften verwerkt, nadat iemand deze in de IB-sfeer had afgetrokken. De ANBI-status van X is na een daaropvolgend onderzoek in 2018 met terugwerkende kracht tot en met 2008 ingetrokken. X stelt dat dit onderzoek is ingesteld vanwege haar islamitische achtergrond. Volgens Rechtbank Den Haag richt de Belastingdienst zich specifiek op giften aan moskeeën en andere islamitische instellingen en worden deze als frauderisico gezien. Vanwege deze risicoselectie worden de bevindingen van het boekenonderzoek genegeerd (zie HR 10 december 2021, 20/02304, V-N 2021/54.19). De ANBI-status is ten onrechte ingetrokken. De inspecteur stelt in hoger beroep dat de uitworpreden was dat iemand in zijn IB-aangifte een (verhoogde) gift aan een culturele ANBI had opgevoerd, terwijl X een religieuze instelling is.
Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding is om de bevindingen van het ANBI-onderzoek buiten beschouwing te laten. De inspecteur was bevoegd om eerst het derdenonderzoek bij X in te stellen en de bevindingen daarvan was een geldige reden om bij haarzelf een ANBI-onderzoek in te stellen. Zo bleek dat de administratie van de contante giften ernstige gebreken vertoonde, dat X in 2015 twee BV’s had opgericht, waarin met BTW belaste activiteiten plaatsvonden en dat een pand was aangekocht waarin een sportschool was gevestigd. Bovendien wilde X in aanmerking komen voor ‘horizontaal toezicht’. X maakt niet aannemelijk dat de controle van de ANBI-status heeft plaatsgevonden op een wijze die indruist - laat staan zozeer indruist - tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht. De statuten van X zijn sinds 11 juni 1998 niet gewijzigd, zodat zij nog steeds onder het vanaf 2008 geldende overgangsrecht valt. Het liquidatiesaldo moet volgens de statuten zoveel mogelijk worden besteed overeenkomstig het doel van X. Niet in geschil is dat het doel van de activiteiten van X is gericht op het algemeen belang, zodat dit geen reden kan zijn om haar ANBI-status in te trekken. Het is niet aannemelijk dat meer dan 10% van de uitgaven niet in overeenstemming met de doelstelling van X zijn gedaan. De administratie vertoont weliswaar gebreken, maar is na verloop van tijd wel verbeterd en in 2015 zijn geen gebreken meer geconstateerd. De ANBI-status is dus ten onrechte met terugwerkende kracht ingetrokken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 1b
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 1a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 25 juli
Informatiesoort: VN Vandaag