Hof Amsterdam oordeelt anders dan de rechtbank dat de navorderingsaanslagen door de inspecteur met voldoende voortvarendheid zijn opgelegd. 

Aan belanghebbende, X, zijn navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd over een aantal jaren in verband met provisie-inkomsten die hij zou hebben genoten op een Duitse bankrekening. In geschil is of de met toepassing van de verlengde navorderingstermijn opgelegde navorderingsaanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd.

Hof Amsterdam oordeelt anders dan de rechtbank dat de navorderingsaanslagen door de inspecteur met voldoende voortvarendheid zijn opgelegd. Het hof merkt op dat de inspecteur X begin april 2011 in de gelegenheid heeft gesteld op het concept-controlerapport te reageren. Het arrest van de Hoge Raad van 29 april 2011 was voor de inspecteur reden zich te beraden op de consequenties daarvan voor de onderhavige zaak. Deze omstandigheden zijn een aanvaardbare verklaring voor de gedurende de maanden mei en juni 2011 opgetreden vertraging bij de afhandeling van de navorderingsaanslagen, aldus het hof. Vervolgens verwerpt het hof de stelling van X dat hij in de onderhavige jaren geen fiscale woonplaats had in Nederland. De navorderingsaanslagen in verband met de provisies zijn terecht opgelegd, maar worden wel verminderd omdat de inspecteur op de provisie-inkomsten alsnog een kostenaftrek van 25% heeft toegestaan en omdat de inspecteur heeft erkend dat het kasstelsel moet worden toegepast. Wat betreft de boeten acht het hof opzet niet bewezen, maar grove schuld wel. De boeten worden verminderd naar 25%. Het hoger beroep van X is grotendeels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 9 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen