Belanghebbende, X, verzoekt de Belastingdienst op grond van art. 35 Wet bescherming persoonsgegevens om inzage in de persoonsgegevens die door de Belastingdienst worden verwerkt. Het verzoek betreft de zogeheten Automatic Number Plate Recognition gegevens (ANPR-gegevens) die door de Belastingdienst worden verwerkt. X verzoekt de Belastingdienst de gegevens te verstrekken en deze vervolgens te vernietigen omdat een wettelijke grondslag voor het gebruik van deze gegevens door de fiscus ontbreekt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat ANPR-gegevens die door de Belastingdienst worden verwerkt, moeten worden aangemerkt als persoonsgegevens. Dit geldt ook als het gaat om een kenteken dat is geregistreerd op naam van een rechtspersoon omdat aan de hand hiervan de natuurlijk persoon kan worden geïdentificeerd. Van belang is of de gegevens alleen of in combinatie met andere gegevens zo kenmerkend zijn voor een natuurlijke persoon dat deze daarmee kan worden geïdentificeerd. Daarbij mogen alle middelen worden betrokken waarvan mag worden aangenomen dat zij redelijkerwijs door de verantwoordelijke of enig ander persoon zijn in te zetten om tot die identificatie te komen. De afdeling oordeelt verder dat het verzamelen, vastleggen, bewerken, bewaren en gebruiken van de ANPR-gegevens het privéleven van de betrokkene raakt. Om die reden is een voldoende precieze wettelijke grondslag vereist en die ontbreekt in dit geval (zie HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:288, V-N 2017/12.20.16). Om die reden moeten de gegevens aan X worden verstrekt en moeten de gegevens vervolgens worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet bescherming persoonsgegevens 35
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Editie: 14 augustus