F houdt de aandelen in X bv. X bv is opgericht in 2007 en is sinds eind 2011 op Curaçao gevestigd. X bv houdt met enkele andere holdings van familieleden van F aandelen in A bv. In 2015 wordt A bv verkocht en ontvangt X bv in 2016 een bedrag van € 13,8 mln. X bv doet vervolgens VPB-aangifte 2016 naar een belastbaar bedrag en een belastbare winst van nihil. Volgens de inspecteur is echter de antimisbruikbepaling van art. 17 lid 3 onderdeel b Wet VPB 1969 van toepassing.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de antimisbruikbepaling weliswaar van toepassing is, maar dat X bv aannemelijk maakt dat in haar geval geen sprake is van een ontgaansmotief. X bv is namelijk niet kunstmatig tussengeschoven om belastingheffing te ontgaan. Zij houdt haar belang dan ook niet met als hoofddoel om de IB-heffing of de heffing van dividendbelasting bij een ander te ontgaan. De rechtbank overweegt daarbij dat bij de oprichting van X bv in 2007 sprake was van een gebruikelijke binnenlandse houdsterstructuur en dat X bv in 2011 om niet fiscale motieven is verplaatst naar Curaçao. De rechtbank vermindert de aanslag naar nihil.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 10 december