Het recht op de hardheidstegemoetkoming kinderopvangtoeslag doet zich onder meer voor als sprake is van een bijzondere omstandigheid. Een geringe formele tekortkoming en een derde die fraudeert ten aanzien van de kinderopvangtoeslag zonder medeweten en betrokkenheid van de ouder die hiervan de gevolgen ondervindt, zijn op dit moment bijzondere omstandigheden. Dit staat in de antwoorden van staatssecretaris Van Huffelen van Financiën op vragen over de hardheidsregeling kinderopvangtoeslag.

Om in het geval van een bijzondere omstandigheid voor de hardheidstegemoetkoming in aanmerking te komen, is het geen vereiste dat ouders actief de geringe formele tekortkoming probeerden te herstellen. Alleen als de Belastingdienst/Toeslagen herhaalde verzoeken heeft gedaan om de formele tekortkoming te herstellen en hier aantoonbaar geen gehoor aan is gegeven, komen ouders niet in aanmerking voor de hardheidstegemoetkoming. Hierbij wordt uitgegaan van het verhaal van de ouder, juist ook omdat de administratie van de Belastingdienst/Toeslagen veelal niet compleet was en stukken zijn verdwenen. De bewijslast om aan te tonen dat ouders na herhaalde verzoeken om een formele tekortkoming te herstellen niet hebben gereageerd, ligt bij de Belastingdienst/Toeslagen.

Ook gaat Van Huffelen nader in op kwade trouw als sprake is van een bijzondere omstandigheid. Het enkele feit dat een ouder had kunnen of soms zelfs had moeten weten dat zijn handelswijze niet klopte, is nog niet voldoende voor kwade trouw. Kwade trouw wordt binnen de hersteloperatie alleen tegengeworpen als het bijvoorbeeld evident is dat geen recht bestond op kinderopvangtoeslag – er zijn geen kinderen of er is helemaal geen kinderopvang genoten – of als de ouder actief heeft (mee)gefraudeerd en daar duidelijk profijt van heeft gehad.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 2 december

98

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen