De Staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen vanuit de Tweede Kamer over de Europese richtsnoeren betreffende de voorwaarden en regels voor het afgeven van belastingrulings.

De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Leijten over nieuwe Europese pseudowetgeving voor belastingrulingpraktijken van EU-lidstaten en de gevolgen daarvan voor de huidige Nederlandse praktijk. Hij gaat er vanuit dat de vraagstelster doelt op de richtsnoeren betreffende de voorwaarden en regels voor het afgeven van belastingrulings. Hij stelt dat deze richtsnoeren als bijlage 1 bij het halfjaarlijkse verslag van de Gedragscodegroep aan de Ecofinraad zijn gevoegd en dat het halfjaarlijkse verslag van de Gedragscodegroep zoals gebruikelijk gepubliceerd is op de website van de Raad. Volgens hem voldoet Nederland al op veel punten aan de richtsnoeren en zal de werkwijze van de Belastingdienst op enkele punten mogelijk aangepast moeten worden.

De staatssecretaris stelt dat de Nederlandse APA/ATR-praktijk ter inspiratie heeft gediend voor de Commissie bij het opstellen van het concept voor de richtsnoeren betreffende de voorwaarden en regels voor het afgeven van belastingrulings. Tijdens de besprekingen van de conceptrichtsnoeren in de Gedragscodegroep in de tweede helft van 2016 heeft Nederland aangegeven de richtsnoeren als nuttig te beschouwen. Nederland heeft verzocht voor de definitie van "ruling" zoveel mogelijk aan te sluiten bij de terminologie die wordt gebruikt in de Richtlijn voor automatische uitwisseling van informatie over rulings4. Daarnaast heeft Nederland de Commissie gevraagd de verhouding tussen het richtsnoer over de uitwisseling van informatie en de eisen voor de spontane en automatische uitwisseling van inlichtingen op grond van EU-richtlijnen te verduidelijken.

Verder deelt hij mee dat voorstellen voor richtsnoeren die in de Gedragscodegroep worden besproken en vastgesteld, geen officiële Commissievoorstellen in de zin van artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de EU zijn. Een BNC-fiche wordt alleen opgesteld bij officiële voorstellen en mededelingen of aanbevelingen van de Commissie. Het ligt daarom niet in de rede dat ook een (pseudo-)BNC-fiche wordt opgesteld bij het verschijnen van een voorstel voor nieuwe richtsnoeren. Los van deze richtsnoeren wordt door het kabinet geregeld met de Tweede Kamer overlegd over de rulingpraktijk. In deze overleggen wisselen het kabinet en de Kamer met elkaar van gedachten over de eisen die aan de rulingpraktijk worden gesteld. De uitkomsten hiervan worden bij de inzet van het kabinet in internationaal verband meegenomen.

Hij voegt eraan toe dat de richtsnoeren betreffende de voorwaarden en regels voor het afgeven van belastingrulings geen inwerkingtredingsdatum bevatten. Over de termijn waarbinnen lidstaten dienen te voldoen aan richtsnoeren die door de Gedragscodegroep zijn vastgesteld, is vooralsnog niets vastgelegd.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 26 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen