De werkgever heeft onder voorwaarden vrijheid van keuze inzake de pensioenuitvoerder waarbij het nettopensioen wordt ondergebracht.

Brief Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 29 september 2014, nr. 2014-0000141643  

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mede namens de Staatssecretaris van Financiën geantwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met uitvoering van het nettopensioen en de waarborg voor fiscale hygiëne van het pensioenpensioen.

Zij stelt dat de keuzevrijheid van de werkgever voor de pensioenuitvoerder waarbij het nettopensioen wordt ondergebracht, gewaarborgd is als voldaan wordt aan de drie hierna te vermelden criteria van gelijkwaardigheid.

1. De maximale premie-inleg. De maximale premie-inleg bij de andere pensioenuitvoerder moet ten minste even hoog zijn als de maximaal mogelijke premie-inleg in de nettopensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. 2. De werkgeversbijdrage. Als er sprake is van een werkgeversbijdrage, dan mag deze bij de andere pensioenuitvoerder niet lager zijn dan de werkgeversbijdrage aan de nettopensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds. 3. De pensioensoorten. De pensioensoorten van de andere pensioenuitvoerder moeten aansluiten bij de pensioensoorten in de nettopensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.

Het bovenstaande geldt voor de marktsector. Voor overheidswerkgevers is de situatie anders.

Verder stelt zij dat de werknemer te allen tijde de vrijheid heeft het aanbod van de nettopensioenregeling te weigeren. Het gaat immers over een voor de werknemer vrijwillige pensioenregeling.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 3 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen