De Staatssecretaris van Financiën heeft antwoord gegeven op vragen van het Tweede Kamerlid Merkies over de beslissing van het Europese Hof van Justitie op basis waarvan de Nederlandse Staat de in Nederland geheven dividendbelasting zou moeten terugbetalen aan particuliere beleggers die elders in de Europese Unie wonen. De staatssecretaris stelt dat het in de uitspraak gaat om de situatie dat binnenlandse aandeelhouders 15% dividendbelasting als voorheffing kunnen verrekenen met de inkomstenbelasting (particulieren) of vennootschapsbelasting (bedrijven), terwijl voor buitenlandse portfolio-aandeelhouders deze mogelijkheid niet bestaat. Voor deze beleggers is de dividendbelasting geen voorheffing maar eindheffing. Daardoor is de Nederlandse belastingdruk op dividenden voor buitenlandse aandeelhouders soms hoger dan de belastingdruk op dividenden bij binnenlandse aandeelhouders, wat het Europese Hof van Justitie in strijd met het Europese recht vindt. Het arrest leidt er volgens de staatssecretaris toe dat buitenlandse particuliere aandeelhouders in voorkomende gevallen mogelijk recht krijgen op teruggave van dividendbelasting. Indien op basis van een belastingverdrag het nadeel voor de buitenlandse aandeelhouder in zijn woonstaat volledig wordt verrekend, hoeft Nederland geen teruggaaf te verlenen. De precieze gevolgen zullen pas duidelijk worden nadat de Hoge Raad de eindarresten heeft gewezen. De staatssecretaris gaat er vanuit dat hij dan, vooruitlopend op wetgeving, met een beleidsbesluit zal komen om de praktijk meer helderheid te bieden.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 13 oktober