De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Leijten (SP) over de voorwaarden die gesteld worden bij het afgeven van belastingrulings.
Hij zegt dat tot de standaardeisen die worden gesteld bij het in behandeling nemen van ATR's en APA's zeker substance-eisen horen. Een van de substance-eisen is dat het lichaam beschikt over gekwalificeerd personeel voor de adequate uitvoering en registratie van de door de rechtspersoon af te sluiten transacties. De substance-eisen zijn breder dan alleen personeel, zo stellen ze ook voorwaarden aan de woon- en vestigingsplaats van de bestuurders, bestuursbesluiten, bankrekeningen, boekhouding, aangifteverplichting, vestigingsadres en in sommige gevallen het eigen vermogen.
Verder deelt hij mee dat de Belastingdienst risicogericht toezicht houdt op de belastingplichtigen met een APA en/of ATR. Bij dat toezicht op de APA's en ATR's wordt erop toegezien dat de uitkomsten van het vooroverleg in de aangifte worden opgenomen, maar ook of de feiten en omstandigheden die zijn vermeld in de ruling geen wezenlijke verandering hebben ondergaan. Dit toezicht wordt met name uitgevoerd door de lokale belastinginspecteur, waarbij met betrekking tot verrekenprijzen afstemming plaatsvindt met de Coördinatiegroep Verrekenprijzen. Daarnaast is sinds 2015 door het APA/ATR-team extra capaciteit ingezet om te kijken of de feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan de zekerheid vooraf, zich nog steeds voordoen.
Daarnaast stelt hij dat met een ruling geen belastingvoordeel wordt verleend. Een ruling wordt nl. altijd afgegeven binnen wet, beleid en jurisprudentie.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 31 januari