Brief Staatsecretaris van Financiën, 8 mei 2014 DV/2014/0280 U
De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Bontes naar aanleiding van de oproep van de directievoorzitter van Vitens om de waterbelasting af te schaffen. Hij deelt mee dat alle landen binnen de Europese Unie één of meerdere heffingen op water kennen. De Nederlandse belasting op leidingwater is in 2000 ingevoerd als alternatief voor de btw. Naar aanleiding van de vraag of het klopt dat ruim 30% van de kraanwaterrekening uit belastingen bestaat, stelt hij dat de prijs van water aanzienlijk verschilt per regio. In de eerste plaats komt dat doordat de herkomst van het water per regio verschilt. Verder verschilt de kwaliteit van het water per regio en moet het water in sommige regio's extra gezuiverd worden. Verder verschilt per drinkwaterbedrijf en soms zelfs per gemeente het vastrecht als gevolg van de doorberekening van gemeentelijke precariobelasting voor bijvoorbeeld waterleidingen in gemeentegrond. Verder is bij de belasting op leidingwater de belastingdruk per m3 mede afhankelijk van de in totaal afgenomen hoeveelheid leidingwater, zowel in de huidige opzet met het heffingsplafond als bij het vanaf 1 juli 2014 voorziene degressieve tarief. Al met al is daarom niet eenduidig te zeggen of de verschillende belastingen en heffingen 30% van de rekening betreffen. Dit kan verschillen per regio, per gemeente en per gebruiker. Verder merkt hij nog op dat de belasting op leidingwater in de Begrotingsafspraken 2014 juist is verhoogd en dat de grondslag is verbreed bij het Belastingplan 2014. Mogelijke knelpunten in de leidingwaterbelasting worden onderzocht. De Kamer zal daarover op korte termijn geïnformeerd worden.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 14 mei