De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen vanuit de Eerste Kamer over de EU-richtlijnvoorstellen op het gebied van de vennootschapsbelasting. Hij spreekt zich onder meer uit over de subsidiariteit van de voorstellen.

De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen vanuit de Eerste Kamer over de EU-richtlijnvoorstellen op het gebied van de vennootschapsbelasting. Het gaat dan specifiek over het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB), voor een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCTB) en over hybride mismatches met derde landen (ATAD2). Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van de CCCTB en CCTB voorstellen als negatief maar die van het ATAD2 voorstel als positief.

Het kabinet onderschrijft de doelen van de CCCTB en CCTB voorstellen, nl. versterking van de interne markt en het klimaat voor het bedrijfsleven binnen de EU en het aanpakken van belastingontwijking, die met deze voorstellen worden beoogd. De voorstellen dragen echter volgens het kabinet niet of nauwelijks bij aan het bereiken van deze doelen. Daarnaast ziet het kabinet de noodzaak niet de winst op Europees niveau te consolideren en te herverdelen. Vandaar de negatieve beoordeling van de subsidiariteit en de proportionaliteit. De subsidiariteit en de proportionaliteit van het ATAD2-voorstel worden door het kabinet echter wel als positief beoordeeld. Bij het voorstel is sprake van het bestrijden van grensoverschrijdende belastingontwijking (waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillen tussen belastingstelsels). Het kabinet is van mening dat hiervoor een gecoördineerde aanpak noodzakelijk is. Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief, maar met een kanttekening. Als het doel is om fiscale voordelen via kunstmatige structuren door gebruikmaking van hybride mismatches volledig onmogelijk te maken, dan heeft een mondiale aanpak de voorkeur. Zolang echter bindende mondiale regels nog niet voorhanden zijn, kan een stap daar naartoe worden gezet door binnen Europa de effecten van hybride mismatches te neutraliseren alsmede tussen EU-lidstaten en derde landen.

Met betrekking tot het CCTB voorstel merkt de staatssecretaris op dat de mogelijkheden voor lidstaten om hun eigen vennootschapsbelasting in te richten vergaand beperkt worden, maar dat ze wel vrij blijven in de tariefstelling.

Met betrekking tot het CCCTB voorstel heeft hij kritiek op de samenstelling van de verdeelsleutel voor de geconsolideerde winst. De verdeelsleutel voor de geconsolideerde winst is namelijk zo vormgegeven dat lidstaten met een grote, conventionele industrie meer winst toebedeeld krijgen dan lidstaten met een grote dienstensector en veel innovatieve bedrijven. Dit komt doordat de factoren omzet, materiële vaste activa en arbeid wel, maar bijvoorbeeld immateriële activa en financiële activa niet meegenomen worden in de verdeelsleutel. Dit pakt nadelig uit voor Nederland, omdat Nederland van oudsher een handelsland is met een grote dienstverleningssector. Ook pakt dit negatief uit voor op kennis gebaseerde economieën, zoals Nederland.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 31 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen