Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt het verzoek van X om de zaak aan te houden in afwachting van de beslissing van het Hof van Justitie EU op de vraag van de Hoge Raad of de voortvarendheidseis ook geldt voor tegoeden in derde landen als Zwitserland. De inspecteur heeft naar het oordeel van het hof hoe dan ook voldoende gehandeld, zodat wachten geen zin heeft. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is rekeninghouder van een privé-/effectenrekening bij de Credit Suisse. In 2009 erkent X het bestaan van deze rekening en geeft hij aan gebruik te willen maken van de zogeheten inkeerregeling. Nadat vergeefs is geprobeerd een vaststellingsovereenkomst te sluiten, legt de inspecteur aan X diverse navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting op. In geschil is of deze aanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de eis van een voortvarende aanslagregeling niet geldt nu het buitenlandse vermogen van X zich bevindt in Zwitserland. Het aanhouden van een effectenrekening in een derde land als Zwitserland valt namelijk niet onder de vrijheid van dienstverrichting. Als het al valt onder kapitaalverkeer, dan is de meest gerechtvaardigde uitleg dat het aanhouden van een effectenrekening als financiële dienst moet worden aangemerkt, zodat de standstill-bepaling van art. 64 lid 1 VWEU van toepassing is.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 30 juni 2015, 14/00676 t/m 14/00685, V-N 2015/42.1.1) verklaart het hoger beroep van X ongegrond en handhaaft de met toepassing van de verlengde navorderingstermijn opgelegde navorderingsaanslagen. Het hof verwerpt het verzoek van X om de zaak aan te houden in afwachting van de beslissing van het Hof van Justitie EU op de vraag van de Hoge Raad of de voortvarendheidseis ook geldt voor tegoeden in derde landen als Zwitserland (HR 10 april 2015, nr. 14/00528, V-N 2015/19.5). De inspecteur heeft naar het oordeel van het hof hoe dan ook voldoende gehandeld, zodat wachten geen zin heeft.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16 lid 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen