Verder gaat Wiebes in op de vraag over dubbele verliesneming bij vorderingen in de situatie van een fiscale eenheid tussen een in Nederland gevestigde moeder- en dochtermaatschappij, waarbij een niet in die fiscale eenheid gevoegde tweede dochtervennootschap een vordering heeft op de wel gevoegde dochtermaatschappij (vordering buitenom binnen concern). Allereerst heeft Wiebes geen signalen dat er in grote mate gebruikgemaakt wordt van vorderingen buitenom binnen concern. Daarnaast wijst Wiebes erop dat exact dezelfde mogelijkheid van dubbele verliesneming kan optreden als de vordering niet door een Nederlandse concernvennootschap maar door een Nederlandse vennootschap buiten concern (een derde) wordt verstrekt. Wiebes is van mening dat deze situatie niet verschilt van de situatie van een niet van de fiscale eenheid deel uitmakende concernvennootschap. Aanpak zou daarom de facto neerkomen op het helemaal niet meer toestaan van de afwaardering van vorderingen. Dat vindt Wiebes een te verstrekkend gevolg.
Wiebes geeft ook een reactie op een vraag over mismatches bij vaste inrichtingen. In juni heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij de berekening van de winst waarvoor aftrek ter voorkoming van dubbele belasting wordt verleend onder sommige belastingverdragen, geen rekening wordt gehouden met intern betaalde royalty's (V-N 2016/30.15, TaxVisions editie 10 juni 2016). Deze problematiek valt eigenlijk buiten de orde van het wetsvoorstel, aldus Wiebes. De reikwijdte van dit arrest is nog niet duidelijk. Eerst moet worden bezien of dit arrest ook gevolgen heeft voor situaties waarin er wel sprake is van een vaste inrichtingen, maar niet van een fiscale eenheid. Wiebes komt hier op terug zodra meer duidelijk is.
Lees ook het thema De fiscale eenheid bij grensoverschrijdende situaties.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 14 september