De AOW-gerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd voor het kalenderjaar 2027 komen uit op 67 jaar respectievelijk 17 jaar. Deze zijn dus gelijk aan de AOW-leeftijd en de aanvangsleeftijd die voor 2026 gelden. Dat heeft de staatssecretaris Wiersma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medegedeeld.

In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de stapsgewijze verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd vastgelegd. Vanaf 2026 is de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd automatisch gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Daartoe is in de wet vastgelegd dat een eventuele verdere verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De verhoging op basis van de resterende levensverwachting wordt telkens vijf jaar van te voren aangekondigd.

De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. Op grond van art. 18a lid 8 Wet LB 1964 en de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2033 blijft de pensioenrichtleeftijd ook in 2023 68 jaar.

Wetsartikelen:

Algemene Ouderdomswet 7a

Algemene Ouderdomswet 1

Wet op de loonbelasting 1964 18a

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 17 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen