In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de stapsgewijze verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd vastgelegd. Vanaf 2026 is de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd automatisch gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Daartoe is in de wet vastgelegd dat een eventuele verdere verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en aanvangsleeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De verhoging op basis van de resterende levensverwachting wordt telkens vijf jaar van te voren aangekondigd.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. Op grond van art. 18a lid 8 Wet LB 1964 en de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2033 blijft de pensioenrichtleeftijd ook in 2023 68 jaar.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 18a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Editie: 17 november