De AOW-leeftijd en aanvangsleeftijd voor 2029 worden niet verhoogd. Deze blijven evenals voor 2028 vastgesteld op respectievelijk 67 jaar en drie maanden en 17 jaar en drie maanden. Dat heeft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geschreven aan de Tweede Kamer.

De AOW-leeftijd en aanvangsleeftijd voor 2029 worden niet verhoogd. Deze blijven evenals voor 2028 vastgesteld op respectievelijk 67 jaar en drie maanden en 17 jaar en drie maanden. Dat heeft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geschreven aan de Tweede Kamer. De pensioenrichtleeftijd blijft ook in 2025 68 jaar. Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2023 van de Wet toekomst pensioenen komt de fiscale pensioenrichtleeftijd als zodanig niet meer terug in het fiscale kader. De fiscale pensioenrichtleeftijd blijft nog wel van belang voor het overgangsrecht.

Schouten merkt nog op dat de nieuwe trendlijn die het CBS heeft becijferd impliceert dat de AOW-leeftijd vorig jaar voor 2028 niet zou zijn verhoogd naar 67 jaar en drie maanden, maar op 67 jaar zou zijn gebleven. Om iedereen tijdig zekerheid te bieden over de AOW-leeftijd is in de wet vastgelegd dat deze vijf jaar van tevoren wordt vastgesteld. Een eenmaal vastgestelde leeftijd kan om die reden niet meer gewijzigd worden.

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 18b

Algemene Ouderdomswet 7a

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Loonbelasting

Editie: 15 november

Informatiesoort: VN Vandaag

769

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen