Naast zijn fulltime dienstbetrekking houdt X zich bezig met de ontwikkeling van een website en een app. In zijn IB-aangiften claimt hij aftrek van diverse kosten en de investerings-, zelfstandigen- en de startersaftrek. De inspecteur accepteert de aftrekposten niet.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X recht heeft op aftrek van een aantal kosten. De inspecteur accepteert uiteindelijk voor 2015 een aftrek van € 5535 en voor 2016 een aftrek van € 9647. De inspecteur baseert zich daarbij op de facturen en bankafschriften die X bij zijn nadere stukken heeft overgelegd. De rechtbank acht de kosten die X claimt te hebben betaald aan een onderneming van zijn partner niet aftrekbaar. De rechtbank overweegt daarbij dat de partner niet gekwalificeerd is voor de genoemde werkzaamheden. De partner heeft namelijk geen kennis met betrekking tot automatisering. X heeft verder ook geen recht op de investerings-, zelfstandigen- en de startersaftrek. X maakt niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel en dat de vergoedingen aan het bedrijf van zijn partner in het belang van de onderneming zijn gedaan. Er kan dan niet gesproken worden van een investering in een bedrijfsmiddel. Ook maakt X niet aannemelijk dat hij naast de fulltime dienstbetrekking ook nog 1225 uren in zijn onderneming heeft gewerkt.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 31 januari
Informatiesoort: VN Vandaag