Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat niet kan worden gezegd dat de toegekende arbeidsbeloning op zakelijke gronden berust.

X gaat per november 2018 samen met haar fiscaal partner een vof aan. De vof maakt in 2019 een winst van € 1182. X is in het jaar 2019 eveneens in dienst van een thuiszorgorganisatie, waarvoor zij € 43.738 loon ontvangt. X doet voor het jaar 2019 aangifte IB/PVV van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.747. Zij geeft daarbij een belastbare winst uit de vof aan van € -8986. Aan haar fiscaal partner is ten laste van de winst een arbeidsvergoeding toegekend van € 35.000. De huidige winstverdeling tussen X en haar partner is volgens de inspecteur niet zakelijk. Hij wijkt af van de ingediende aangifte. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de aanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. Het toekennen van een arbeidsbeloning aan de fiscaal partner is in beginsel zakelijk, nu niet in geschil is dat hij arbeid heeft verricht in de onderneming. X heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat een onafhankelijke derde ook akkoord zou gaan met een arbeidsbeloning van € 35.000. Gelet op de behaalde omzet gaat dit bedrag zover uit boven wat er uiteindelijk aan resultaat resteert, dat niet zonder deugdelijke toelichting, die ontbreekt, kan worden gezegd dat het op zakelijke gronden berust.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 22 december

Informatiesoort: VN Vandaag

873

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen