X bv exploiteert een uitzendbureau. In geschil is het door de inspecteur vastgestelde gedifferentieerde premiepercentage werkhervattingskas voor, uiteindelijk, werknemers van X bv. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de arbeidsongeschiktheidslasten van drie van de vier (voormalige) werknemers ten onrechte aan X bv heeft toegerekend. De inspecteur gaat in hoger beroep. Vervolgens deelt hij mee dat alleen de aan X ter zake van A toegerekende lasten nog in geschil zijn.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de arbeidsongeschiktheidslasten van A aan X bv heeft toegerekend. Het hof wijst er daarbij op dat op 21 april 2011 een WIA-uitkering aan X is geweigerd. Nu A vóór 21 april 2016 (en wel op 15 juli 2013) de eerste dienstbetrekking met X is aangegaan, is dit binnen de eerste vijfjaarstermijn gebeurd. Dat A vervolgens op 1 oktober 2015 ziek uit dienst is gemeld en per 6 juni 2016 weer in dienst is getreden bij X, is niet van belang. Aan alle voorwaarden van de no-riskbepaling (art. 29b lid 1 onderdeel b ZW) was voldaan, zodat A vanaf 15 juli 2013 bij ziekte die aanvangt binnen de tweede vijfjaarstermijn recht heeft op ziekengeld op de voet van de no-riskbepaling. Volgens het hof valt uit de tekst van de no-riskbepaling of de toelichting daarop niet af te leiden dat het recht op ziekengeld definitief teniet is gegaan alleen maar doordat A wegens ziekte tijdelijk uit dienst ging bij X. Verder is dit volgens het hof ook in overeenstemming met doel en strekking van de no-riskbepaling. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 117b
Wet financiering sociale verzekeringen 38
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid ziektekosten
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 april