Belanghebbende, X, staakt 31 juli 2006 zijn tuinderij/kwekerij. In verband daarmee brengt hij onder meer 4.774 m² cultuurgrond over van het bedrijfsvermogen naar het privévermogen. Aan de grond kent hij een waarde toe van € 10 per m². Op 17 januari 2007 verkoopt hij de grond voor € 52,50 per m². Met de inspecteur krijgt X een geschil over onder meer de waarde in het economische verkeer van de cultuurgrond op het stakingsmoment. De inspecteur gaat uit van een waarde van € 35 per m².
Rechtbank Zeeland-West-Brabant leidt uit een arrest van de Hoge Raad van 29 november 2000 af dat in een geval waarin een belastingplichtige een onroerende zaak kort voor of na de waardepeildatum heeft gekocht of verkocht, in de regel ervan moet worden uitgegaan dat de WEV overeenkomt met de koopsom. Het arrest is dan wel gewezen in een zaak over de WEV voor de Wet WOZ waarbij de belastingplichtige na de waardepeildatum een woning koopt. In het geval van X gaat het om het bepalen van de WEV voor de overbrenging naar het privévermogen van cultuurgrond die na de waardepeildatum door X is verkocht. De verkoop tegen de € 52,50 per m2 vindt onder zakelijke voorwaarden plaats, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de op 17 januari 2007 overeengekomen prijs op dat moment de waarde van de cultuurgrond is. De rechtbank oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat bij de waarde van € 35 per m2 die de inspecteur heeft toegepast, onvoldoende rekening is gehouden met de waardeontwikkeling vanaf waardepeildatum tot aan de datum van verkoop. Omdat partijen ter zitting een compromis bereiken over een paar andere correcties verklaart de rechtbank het beroep van X toch gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 juni