Rechtbank Zeeland – West-Brabant oordeelt dat art. 10d Wet VPB niet van toepassing is op het bedrag aan rente dat als onderhanden werk is geactiveerd. Door de activering is de rente volgens de rechtbank namelijk niet ten laste van de winst gebracht.

Belanghebbende, X bv, houdt zich bezig met de ontwikkeling van onroerend goed. Een deel van het onderhanden werk van X bv is gefinancierd met een lening bij een verbonden rechtspersoon. De hierover verschuldigde rente heeft X bv – op grond van art. 29b Wet IB 2001 – geactiveerd als onderdeel van het onderhanden werk. In haar VPB-aangifte 2007 neemt X bv – op grond van art. 10d Wet VPB – € 73.701 aan niet aftrekbare rente op. De inspecteur legt de aanslag conform de aangifte op. X bv stelt echter dat er – door de activering – geen sprake is van in aftrek gebrachte rente en dat art. 10d Wet VPB derhalve niet van toepassing is.

Rechtbank Zeeland – West-Brabant oordeelt dat art. 10d Wet VPB niet van toepassing is op het bedrag aan rente dat als onderhanden werk is geactiveerd. Door de activering is de rente volgens de rechtbank namelijk niet ten laste van de winst gebracht. Verder merkt de rechtbank nog op dat art. 10d Wet VPB volgens haar pas aan de orde komt bij realisatie van het project, indien en voor zover in dat jaar aan de overige voorwaarden van dat artikel wordt voldaan. Volgens de rechtbank wordt in dat jaar namelijk de tot dan toe geactiveerde rente pas ten laste van de winst gebracht. Het gelijk is aan X bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 29b

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 mei

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen