De heer X treedt al diverse jaren op als artiest en is IB-ondernemer. X sluit met zijn opdrachtgevers steeds een schriftelijke overeenkomst van korte duur, volgens het modelcontract van de Nederlandse toonkunstenaarsbond. In deze overeenkomsten staat voor wat betreft de afdracht van de loonheffingen dat de opdrachtgever daar verantwoordelijk voor is. De opdrachtgevers zijn met name grote zorginstellingen met een professionele administratie. In 2009 heeft X 27 optredens gedaan. X beschikt slechts over 24 jaaropgaven. De andere opdrachtgevers zijn namelijk - ondanks aanmaningen van X daartoe - hun verplichtingen niet nagekomen. In geschil is of X ook de niet afgedragen loonheffing mag verrekenen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij redelijkerwijs mocht menen dat al zijn opdrachtgevers aan hun verplichting tot inhouding en afdracht zouden voldoen. Van belang is met name dat diverse opdrachtgevers ook al in eerdere jaren hun verplichtingen niet waren nagekomen. De inspecteur heeft de verrekening dus terecht gecorrigeerd. Aangezien niet meer in geschil is dat de aanslag nog wel moet worden verminderd, is het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 23 april