Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat het bezwaar van X tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting over het eerste kwartaal 2013 niet automatisch ook een bezwaar is tegen de volgende tijdvakken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is arts-acupuncturist en heeft, naar achteraf blijkt ten onrechte, omzetbelasting op aangifte voldaan voor door hem verrichte accupunctuurbehandelingen. In geschil is de ontvankelijkheid van bezwaarschriften van X tegen de voldoening op aangifte.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/52.1.4) oordeelt in navolging van de rechtbank dat het bezwaar van X tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting over het eerste kwartaal 2013 niet automatisch ook een bezwaar is tegen de volgende tijdvakken. De Awb en AWR kennen nu eenmaal niet een systeem dat wanneer bezwaar is gemaakt tegen een besluit, daarmee tevens bezwaar is gemaakt tegen toekomstige besluiten van gelijke aard. Uit het bezwaar volgt ook niet dat dit betrekking heeft op andere tijdvakken dan het eerste kwartaal van 2013. Er zijn wel gesprekken geweest tussen de Belastingdienst en de beroepsorganisatie van X, maar dit heeft nooit geleid tussen een vaststellingsovereenkomst tussen partijen. X had dus over elk tijdvak tijdig bezwaar moeten maken. De inspecteur heeft de later ingediende bezwaren van X terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 oktober

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen