Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de parkeerhaven is aan te merken als weg in de zin van art. 5 Wet MRB 1994. De verzuimboete is ook terecht. De heer X had zich beter op de hoogte moeten stellen van de schorsingsvoorwaarden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
De heer X is houder van een auto met geschorst kenteken. Op 28 juni 2016 wordt geconstateerd dat de auto in een parkeerhaven staat bij de woning van X. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting van € 524 over de periode 10 september 2015 tot en met 9 september 2016, alsmede de verzuimboete van € 52. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat zijn auto niet op de weg heeft gestaan.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/1509) oordeelt dat de parkeerhaven is aan te merken als weg in de zin van art. 5 Wet MRB 1994 ("elke voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande weg en elk zodanig pad, de in de weg of het pad liggende bruggen en duikers alsmede de tot de weg behorende paden en bermen of zijkanten”). De boete is ook terecht. X had zich beter op de hoogte moeten stellen van de schorsingsvoorwaarden. Niet van belang is de wijze waarop of de omstandigheden waaronder van de weg is gebruik gemaakt. Alleen bijzondere omstandigheden of afwezigheid van alle schuld (avas) kunnen aanleiding zijn tot matiging of het achterwege laten van de boete. Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 maart