A-G IJzerman is van mening dat een in het buitenland gekentekende auto op grond van de jurisprudentie niet als gebruikt mag worden aangemerkt als daarmee in feite niet of nauwelijks is gereden. X1 bv beroept zich echter terecht op de tekst van de Leidraad BPM 2006.

X1 bv vraagt begin 2010 een kenteken aan en doet BPM-aangifte ter zake van de registratie van een Audi Q5 TDI. De auto had toen reeds een Duits kenteken. Volgens X1 bv is het een gebruikte auto en zij past daarom een vermindering toe. Het aangegeven bedrag is € 14.957. De inspecteur stelt echter dat de auto nieuw is met € 19.244 als verschuldigde BPM. Het verschil is bij X1 bv nageheven. De totale BPM is op 2 februari 2010 door de Belastingdienst ontvangen. Na het "fiscaal akkoord" is vervolgens het kenteken op naam van X bv gesteld. Rechtbank Breda oordeelt dat X1 bv niet aannemelijk maakt dat sprake is van een gebruikte auto en dat de inspecteur op grond van een redelijke wetstoepassing bevoegd is om na te heffen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt echter dat de naheffingsaanslag niet kan worden opgelegd vóórdat de registratie van het kenteken heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad (28 juni 2013, nr. 12/00400, V-N 2013/31.17) oordeelt dat de inspecteur de te weinig geheven BPM kan naheffen voor zover het bedrag, dat is betaald, minder is dan het bedrag dat behoorde te zijn betaald, ook reeds voordat de registratie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Volgt verwijzing voor de vraag of de auto nieuw is. Hof Arnhem-Leeuwarden constateert dat eerder een Duits kenteken voor de auto is afgegeven, zodat de auto op grond van de destijds geldende Leidraad BPM 2006 kan worden aangemerkt als een gebruikte auto in de zin van de Wet BPM 1992. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat een in het buitenland gekentekende auto op grond van de jurisprudentie niet als gebruikt mag worden aangemerkt als daarmee in feite niet of nauwelijks is gereden. In zoverre is het hof dus van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan. X1 bv beroept zich echter terecht op de tekst van de Leidraad BPM 2006, die gold tot 16 juni 2010. Volgens de Leidraad is de eerdere buitenlandse kentekenregistratie namelijk reeds afdoende om de auto als ‘gebruikt' aan te merken. De A-G concludeert daarom tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris. Het incidentele beroep in cassatie van X1 bv moet volgens de A-G vanwege een rekenfout in de proceskostenveroordeling gegrond worden verklaard. Belanghebbendes standpunt dat geen sprake is van samenhangende zaken, faalt. Voor de proceskostenveroordeling zijn de zaken 14/01503 en 14/01502 volgens de A-G wel samenhangende zaken. Er zit namelijk, met uitzondering van het eerste cassatieberoep, minder dan twee maanden tussen het indienen van de verschillende processtukken in beide zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 26 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen