X bv doet in maart 2012 BPM-aangifte inzake de registratie van een personenauto, Chrysler Sebring, met een verschuldigd bedrag van € 2668. Volgens de gegevens van de RDW heeft de auto op het moment van de keuring slechts 134 km gereden. De auto heeft als datum van eerste toelating 18 december 2007 en is op 9 mei 2012 op naam van X bv gesteld. In geschil is de naheffingsaanslag ad € 5297, waarbij er vanuit is gegaan dat sprake is van een nieuwe auto. Volgens Rechtbank Den Haag is het een nieuwe auto aangezien er slechts 134 km mee is gereden, en gesteld noch gebleken is dat de auto sporen van gebruik heeft (zie HR 29 mei 2009, nr. 08/00824, V-N 2009/28.18 en 14 september 2012, nr. 12/00848, V-N 2012/46.26). Het maakt dus niet uit dat sinds de datum van eerste toelating al meer dan vier jaar is verstreken. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (MK I, 20 maart 2015, BK-14/00400, V-N Vandaag 2015/897) oordeelt dat de auto voor de BPM is aan te merken als een nieuwe auto. De auto is namelijk met een km-stand van 134 vanuit een showroom in Duitsland met een trailer naar de RDW vervoerd. X bv heeft de auto dus voor het eerst in gebruik genomen. Na de vervaardiging is de auto niet of nauwelijks in gebruik geweest. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Wetsvoorstel Uitwerking Autobrief II.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 juli