De Hoge Raad oordeelt dat het hof zonder kennisneming van de inhoud van de klikbrief niet kon beoordelen of de inhoud voor de besluitvorming in de zaak van belang is geweest. Omkering en verzwaring van de bewijslast is wel mede van toepassing op correcties die de inspecteur voor het eerst in incidenteel hoger beroep aanvoert.

De heer X handelt in auto's en repareert deze later ook. Tijdens een boekenonderzoek ontvangt de inspecteur een klikbrief. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek is X inmiddels onherroepelijk veroordeeld wegens gewoontewitwassen, medeplegen van witwassen en medeplegen van valsheid in geschrift. In geschil is de IB-aanslag over 2001, alsmede de vergrijpboete. Rechtbank Breda vermindert de aanslag en de boete wordt verlaagd tot € 180.000. Volgens Hof 's-Hertogenbosch hoeft de inspecteur de klikbrief niet te overleggen. De inspecteur stelt met succes dat de brief niet de aanleiding was voor het instellen van het boekenonderzoek noch daarmee verband houdt en dat de brief niet van invloed was op de correcties en de boete. De boete wordt wel verlaagd tot € 162.000. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof zonder kennisneming van de inhoud van de brief niet kon beoordelen of de inhoud voor de besluitvorming in de zaak van belang is geweest. Als namelijk voldoende gemotiveerd is gesteld dat de brief van enig belang kan zijn (geweest) voor de besluitvorming, dan moet de inspecteur de brief overleggen. Dit is slechts anders als de inspecteur zich beroept op gerechtvaardigde geheimhouding (art 8:29 Awb) en in uitzonderingsgevallen als sprake is van misbruik van procesrecht. Het hof heeft voorts de stelling van X dat de inspecteur heeft toegezegd dat voor de correctie privégebruik auto's mocht worden uitgegaan van een (gemiddelde) cataloguswaarde van f 150.000 (€ 68.067) ten onrechte gepasseerd. Omkering en verzwaring van de bewijslast is wel mede van toepassing op correcties die de inspecteur voor het eerst in incidenteel hoger beroep aanvoert. Aangezien de boete is opgelegd buiten de driejaarstermijn, had het hof ambtshalve moeten onderzoeken of de boete moest worden vernietigd (zie HR 29 april 2011 nr. 09/05158, V-N 2011/23.6). Het beroep van X is deels gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen