Belanghebbende, mevrouw X, staat vanaf 2007 als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. X verricht aldus voornamelijk AWBZ-zorg in natura bij zorgvragers aan huis. Voor 2013 en 2014 is op verzoek van X een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo) afgegeven. Beide verklaringen zijn later vervangen door een verklaring arbeidsrelatie loon uit dienstbetrekking (VAR-loon). In geschil is of dat terecht is.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat sprake is van een gezagsverhouding tussen X en de zorgaanbieders waarvoor zij, al dan niet via een bemiddelingsinstelling, AWBZ-zorg in natura heeft verleend. De zorgaanbieders zijn namelijk wettelijk eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de zorgplannen en geven in dat kader aanwijzingen. Dit leidt er ook toe dat X niet over de voor het IB-ondernemerschap benodigde zelfstandigheid beschikt. Het maakt niet uit dat X bij de uitoefening van haar werk een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid heeft en dat de aanwijzingen en toezicht van de zorgaanbieders weinig voelbaar zijn. Ook het feit dat X zelf de intake-gesprekken voert en dat zij een inbreng heeft bij het vaststellen van de zorgplannen doet daar niet aan af. De omstandigheid dat X (medisch) aansprakelijk zou zijn voor fouten en dat X hiertoe een verzekering heeft afgesloten, maakt niet dat X daarmee ook (eind)verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de zorg. X beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Bij de VAR-aanvraag in 2006 is namelijk op essentiële punten verkeerde informatie verstrekt. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 5 oktober