De Hoge Raad oordeelt dat de baggerkosten en de kosten van onderhoud oevers meer dan zijdelings verband houden met de riolering, zodat zij (geheel of ten dele) via de rioolheffing mogen worden verhaald. Het oordeel van het hof terzake geeft dus niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Stichting X is een woningcorporatie. In geschil zijn de aanslagen rioolheffing voor 2013, 2014 en 2015 die de Gemeente Steenwijkerland aan haar heeft opgelegd. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden moet de € 50.000 voor veegkosten uit de lasten worden geëlimineerd, maar dit leidt niet tot een overdekking, omdat de gemeente alsnog (compensabele) btw aan de lasten mag toerekenen. De twijfel inzake het toerekenen van de baggerkosten en de kosten voor het onderhoud van de oevers heeft de heffingsambtenaar naar vermogen weggenomen. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de baggerkosten en de kosten van onderhoud oevers meer dan zijdelings verband houden met de riolering, zodat zij (geheel of ten dele) via de rioolheffing mogen worden verhaald. Het oordeel van het hof terzake geeft dus niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 4 juni 2010, 08/00313, V-N 2010/26.15). Het is ook niet onvoldoende gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. De wetgever heeft voorts niet beoogd de gemeentelijke wetgever vanaf 1 januari 2008 te beperken in zijn vrijheid te beslissen over de mate waarin kosten die meer dan zijdelings met de riolering samenhangen (vgl. HR 31 maart 1999, 33.427, V-N 1999/19.29, onderdeel 5.6 en HR 16 januari 2015, 13/04173, V-N 2015/6.27). Het stond de gemeente voorts vrij om rente over het niet afgeschreven deel van de investeringen inclusief de daarover verschuldigde btw alsnog te rekenen tot de kapitaallasten die via de rioolheffing kunnen worden verhaald. Tegelijk met de invoering van het BTW-compensatiefonds heeft namelijk een uitname uit het gemeentefonds plaatsgevonden. Met art. 228a lid 3 Gem. wet heeft de wetgever daarom bewust beoogd de gemeenten in staat te stellen voor de berekening van de lasten ter zake waarvan de rioolheffing wordt geheven een ten opzichte van de situatie voor invoering van de Wet op het BTW-compensatiefonds ongewijzigde methodiek te hanteren. Het achteraf alsnog in aanmerking nemen van de btw-kosten brengt ook geen wijziging in de begroting van de gemeente mee. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 juni

35

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen