X is in het kader van het KB Lux-project geïdentificeerd als rekeninghouder van de KB Lux. De inspecteur legt informatiebeschikkingen op aan X, omdat hij geen informatie verstrekt die van belang is voor de belastingheffing over de jaren 2009 en 2010. De civiele kamer van Hof Amsterdam oordeelt dat X binnen 30 dagen moet verklaren welke buitenlandse bankrekening hij heeft aangehouden, op straffe van een dwangsom. Het hof merkt hierbij wel op dat de Belastingdienst de gegevens en inlichtingen alleen mag gebruiken voor de belastingheffing. Het hof overweegt hierbij dat de door X te verstrekken informatie moet worden aangemerkt als wilsafhankelijk materiaal, omdat de gevorderde bescheiden niet zonder medewerking van X kunnen worden verkregen. In cassatie is in geschil of er sprake is van wilsafhankelijk of wilsonafhankelijk materiaal.
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat bankafschriften moeten worden aangemerkt als wilsonafhankelijk materiaal. Volgens de Hoge Raad is voor de beantwoording van de vraag namelijk de aard van het materiaal van belang, of het in fysieke zin ‘bestaat' onafhankelijk van de wil van de betrokkene. De overweging van het hof, dat voor het antwoord van belang is of de gevorderde bescheiden zonder medewerking van X kunnen worden verkregen, is volgens de Hoge Raad zinledig. Volgens de Hoge Raad kan het afgeven van bescheiden op grond van een veroordeling in kort geding namelijk nimmer zonder medewerking van X plaatsvinden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47