X is een bedrijfstakpensioenfonds en als zodanig verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregelingen van voormalige en huidige werknemers van de verplicht bij haar aangesloten werkgevers. Zowel de administratieve werkzaamheden rond de pensioenregeling als de pensioenaanspraken van de (gewezen) werknemers zijn ondergebracht bij X. Uit de ontvangen premies financiert X op eigen naam en voor eigen rekening zowel de opbouw van het vermogen voor de door haar uit te betalen pensioenuitkeringen, als de uitvoeringskosten, in verband met die en de toekomstige pensioenuitkeringen. X schakelt voor de uitvoering van de pensioenregeling A in. Op grond van de overeenkomst tussen X en A, draagt A zorg voor de financiële administratie, het beheer van gegevens en aanspraken, het vaststellen en innen van premies, het vaststellen en uitbetalen van pensioenen en secretariële werkzaamheden. A brengt in het eerste kwartaal 2017 € 6.442.293 BTW in rekening aan X voor de door A verleende ‘Pensioenuitvoering’. In geschil is of X recht heeft op aftrek van deze door A in rekening gebrachte BTW.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de totale premie die X ontvangt voor haar diensten is vrijgesteld van BTW op grond van de BTW-verzekeringsvrijstelling. Daarom heeft X geen recht op aftrek van de door A in rekening gebrachte BTW. Er is sprake van één ondeelbare economische prestatie, waarvan splitsing kunstmatig zou zijn. De gehele ontvangen pensioenpremie, inclusief de vergoeding voor de uitvoeringskosten, kwalificeert als vergoeding voor de verzekeringshandeling van X.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 23 januari
Informatiesoort: VN Vandaag