Uit het onderzoek naar de obstakels voor het toekennen van financiële werknemersparticipaties blijkt dat bedrijven vier specifieke praktische obstakels in de uitvoering van het toekennen van werknemersparticipaties ervaren. Dat schrijft staatssecretaris Idsinga van Financiën aan de Tweede Kamer over het uitgevoerde onderzoek naar aanleiding van de motie van de Kamerleden Bontenbal en Marijnissen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 21 september 2023.

De vier praktische obstakels zijn:

  1. Waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven
  2. Lange doorlooptijd van verzoeken om vooroverleg over de waardering
  3. Nieuwe systematiek box 3
  4. Niet-aftrekbaarheid werknemersparticipaties in de VPB

De staatssecretaris gaat uitgebreid in op deze vier praktische obstakels. Ten aanzien van de waardering wil hij in overleg treden met de Belastingdienst om richting te geven aan de discussies rondom de waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van een preferente waarderingsmethode. Dit komt ook de doorlooptijd van verzoeken om vooroverleg ten goede. Daarbij wordt ook de mogelijkheid betrokken om richtlijnen op te stellen voor de afwaardering van de fiscale waarde van werknemersaandelen met een vervreemdingsverbod.

Het kabinet is niet voornemens om de niet-aftrekbaarheid van werknemersparticipaties in de VPB aan te passen. Verder beschouwt de staatssecretaris een verdere stimulering van de regeling niet als een taak van de overheid.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting, Loonbelasting, Dividendbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 25 september

Informatiesoort: VN Vandaag

1016

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen