De Staatssecretaris van Financiën heeft een toelichting gegeven op het begrip bijzonder overheidstoezicht in het kader van het toepassen van de vrijstelling in de omzetbelasting voor het beheer van door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen.

De vrijstellingsbepaling is gebaseerd op de btw-richtlijn. Het Hof van Justitie EU heeft recent in een zaak geoordeeld dat de vrijstelling ook toegepast kan worden door andere beleggingsfondsen die dezelfde kenmerken vertonen en dus dezelfde handelingen verrichten of die op zijn minst zodanig vergelijkbaar zijn met instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) dat zij ermee concurreren. Een vereiste om van de vrijstelling gebruik te kunnen maken is dat de icbe’s zijn onderworpen aan bijzonder overheidstoezicht. Het besluit gaat hier nader op in.

Het vereiste van bijzonder overheidstoezicht ziet op het (belegd vermogen in het) fonds. In het besluit wordt aangegeven welke instellingen er voor de toepassing van de vrijstelling vanuit kunnen gaan dat zij zijn onderworpen aan bijzonder overheidstoezicht.

Beleggingsondernemingen die individueel vermogensbeheer verlenen op grond van art. 2.96 van de Wet Financieel Toezicht of op grond van bijvoorbeeld een bankvergunning staan niet onder bijzonder overheidstoezicht en kwalificeren niet voor de vrijstelling. Bij Vrijgestelde Beleggingsinstellingen (VBI’s) en Fondsen voor Gemene Rekening moet voor de btw steeds per fonds worden beoordeeld of is voldaan aan het vereiste van bijzonder overheidstoezicht.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 2 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen