De Hoge Raad oordeelt dat de definitie van gebouwd eigendom uit art. 17 lid 4 Wet WOZ ook geldt voor de heffing van watersysteemheffing.

Hollandse Delta legt aan belanghebbende, X, voor de jaren 2009 tot en met 2011 aanslagen in de watersysteemheffing op naar het tarief voor gebouwde onroerende zaken. De aanslagen hebben betrekking op een ziekenhuis dat na de bouw gereedgekomen is in 2011. In cassatie betoogt X dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat een ziekenhuis in aanbouw voor de heffing van waterschapsbelasting moet worden aangemerkt als gebouwd eigendom.

De Hoge Raad oordeelt dat de definitie van gebouwd eigendom uit art. 17 lid 4 Wet WOZ ook geldt voor de heffing van watersysteemheffing. Bij de invoering van de Wet WOZ heeft de wetgever met een aanpassingswet een aantal belastingwetten, waaronder de Waterschapswet, gewijzigd. Voor gebouwde eigendommen is sindsdien in de Waterschapswet vastgelegd dat de heffingsmaatstaf wordt gevormd door de WOZ-waarde. De aanpassingswet strekt ertoe de desbetreffende belastingwetten af te stemmen op de systematiek van de Wet WOZ om zo efficiëncyvoordelen en een kwaliteitsverbetering te bereiken (zie de MvT, Kamerstukken II 1996-1997, 25 037, nr. 3, blz. 2). Gelet op deze strekking moet ervan worden uitgegaan dat de wetgever ook een begripsmatige afstemming tussen de betrokken wetten voor ogen heeft gestaan. Waar mogelijk moeten daarom gelijkluidende begrippen in de Wet WOZ en de daarmee samenhangende belastingwetten en –verordeningen, op gelijke wijze worden uitgelegd. Dit geldt ook voor het begrip gebouwd eigendom. De Hoge Raad komt terug van zijn uitleg in HR 25 november 1998, nr. 33.944, BNB 1999/19. Gelet op al het voorgaande is het cassatieberoep van X ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 117

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen