Staatssecretaris Snel van Financiën geeft in een brief aan de Tweede Kamer meer duidelijkheid over de circa 24.000 bezwaarschriften tegen de aanslag inkomstenbelasting 2017 op het punt van de vermogensrendementsheffing.

In een groot aantal bezwaarschriften zijn naast de argumenten die zien op de in het Aanwijzingsbesluit (V-N 2018/39.8) geformuleerde rechtsvraag ook argumenten aangevoerd voor de stelling dat de vermogensrendementsheffing van box 3 een individuele buitensporige last vormt. Dit brengt met zich mee dat het bezwaar in zijn geheel niet mee kan lopen in de massaalbezwaarprocedure, omdat een individuele grief zich niet leent voor massale afdoening. Dit heeft tot gevolg dat een groot deel van de bezwaarschriften individueel moet worden afgedaan en een eventuele procedure bij de rechtbank per belastingplichtige moet worden gevoerd.

De wettelijke regeling voor massaal bezwaar sluit splitsing niet uit; de vraag of de box 3-heffing een schending van art. 1 EP EVRM op regelniveau is (rechtsvraag Aanwijzingsbesluit) en de vraag of de box 3-heffing een individuele buitensporige last vormt, laten zich onafhankelijk van elkaar behandelen. Belastingplichtigen die in het bezwaar ook de stelling van een individuele buitensporige last hebben opgenomen ontvangen een brief met daarin de boodschap dat enkel voor zover het bezwaar ziet op de in het Aanwijzingsbesluit geformuleerde rechtsvraag, dit in de massaal bezwaarprocedure wordt meegenomen. Voor zover het bezwaarschrift ziet op een individuele buitensporige last zal het bezwaar individueel worden behandeld.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 30 augustus

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen