Aan belanghebbende, X bv, wordt een legesaanslag opgelegd van ruim € 464.000. De heffingsambtenaar verzendt de legesaanslag naar X bv ter attentie van haar beheermaatschappij. Deze beheermaatschappij is enig aandeelhouder van X bv. De beheermaatschappij maakt bezwaar tegen de aanslag. Rechtbank Noord-Holland doet ambtshalve onderzoek naar de ontvankelijkheid en verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Dit omdat niets in het bezwaar erop duidt dat de beheermaatschappij namens X bv bezwaar zou hebben gemaakt en de beheermaatschappij zelf geen belanghebbende is.
Hof Amsterdam oordeelt anders dan de rechtbank dat de beheermaatschappij namens X bv bezwaar heeft gemaakt tegen de legesaanslag. De beheermaatschappij heeft op drie momenten overleg met de gemeente gevoerd over de aanslag. Hieruit volgt dat X bv zich door de beheermaatschappij heeft laten vertegenwoordigen. Dat deze vertegenwoordiging niet blijkt uit de bewoordingen van het bezwaarschrift, doet daar niet aan af. Voorts kon de beheermaatschappij in de hoedanigheid van bestuurder namens X bv bezwaar maken. Het hof wijst de zaak terug naar de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 42