Als een vennootschap aandelen inkoopt tegen een prijs die lager is dan het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal, wordt het gestorte kapitaal verlaagd met het bedrag dat op de ingekochte aandelen is gestort. Het verschil tussen het (hogere) bedrag dat op de aandelen is gestort en de inkoopprijs van deze aandelen wordt niet langer aangemerkt als (erkend) gestort kapitaal voor de dividendbelasting. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat zowel de Wet rechtsherstel box 3 als compensatie op basis van het werkelijk behaalde rendement niet leidt tot vermindering van de aanslag. De verleende aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is ook niet te laag.

Hof Amsterdam oordeelt dat het aanleiding ziet om in het geheel geen proceskostenvergoeding toe te kennen aan X, omdat het uitsluitend aan zijn nalatigheid is te wijten dat eerst in de beroepsfase aan zijn verzoek om aftrek van zorgkosten tegemoet kan worden gekomen.

Het kabinet stelt de herziening van de kinderopvangtoeslag uit tot 2027. Enkele Tweede Kamerleden hebben daarom om een herziening gevraagd van de in het Belastingplan 2024 voorgestelde afschaffing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (hierna IACK) per 2025. Staatssecretaris van Financiën Van Rij informeert de Kamer over de mogelijkheden om de IACK later af te schaffen.

Staatssecretaris Van Rij van Financiën stuurt de Tweede Kamer het ambtelijk rapport 'Verkenning vrijstellingen in de overdrachtsbelasting'. De verkenning heeft betrekking op alle vrijstellingen van overdrachtsbelasting, het per 2011 ingevoerde verlaagde tarief van 2% voor woningen en de tariefdifferentiatie die per 2021 is ingevoerd.

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.