Aan X is een aanslag watersysteemheffing 2009 ongebouwd opgelegd. In geschil is de vraag of de aanslag rechtmatig en voor het juiste bedrag is vastgesteld.
Rechtbank Zutphen oordeelt dat de wetgever steeds een belang bij de taakuitoefening van het waterschap aanwezig acht en dat de Waterschapswet voor de watersysteemheffing in geen andere tariefsdifferentiatie voorziet dan die in art. 122 van de Wsw. Deze differentiatie is hier niet aan de orde. De stelling van X dat zijn perceel geen belang heeft bij de taakvervulling van het waterschap, kunnen reeds daarom niet leiden tot het daarmee beoogde resultaat. Dat X ontevreden is over de kwaliteit van de door het waterschap geleverde werkzaamheden, noopt evenmin tot het oordeel dat de aanslag ten onrechte is opgelegd en dat X niet belastingplichtig is.
De rechtbank overweegt dat de stijging van het tarief voor het belastingjaar 2009 het gevolg is van en samenhangt met de inwerkingtreding van de Wet modernisering waterschapsbestel, waarbij de Waterschapswet en het Waterschapsbesluit zijn gewijzigd. Op grond van art. 120 van de Grondwet is het de rechter niet toegestaan de innerlijke waarde of billijkheid van die wetswijzigingen te beoordelen.