Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het belang van een procedure niet enkel kan worden afgeleid uit de uiteindelijke financiële uitkomst van een gerechtelijke procedure.
X komt in bezwaar en beroep tegen een rentebeschikking waarin hem een vergoeding van € 4 is toegekend. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de vergoeding moet worden berekend over een ruimer tijdvak. Het financiële belang van € 7 – dat tussen partijen niet in geschil is – is echter zo gering dat kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn met drie jaar en vier maanden is overschreden (zie HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, V-N 2016/13.4).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het belang van een procedure niet enkel kan worden afgeleid uit de uiteindelijke financiële uitkomst van een gerechtelijke procedure. De cijfermatige uitwerking van het standpunt van X houdt in dat hij recht heeft op een aanvullende rentevergoeding van € 28. Rechtbank en hof hebben het standpunt van X verworpen, maar het belang van € 28 rechtvaardigt volgens het hof wel een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn (drie jaar en vier maanden overschrijding) van € 3.500. De grens hiervoor ligt immers op € 15 (HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:292, BNB 2017/83). Dat het belang gelet op de door de inspecteur veronderstelde uitkomst van de uitspraak van de rechtbank slechts € 11 is doet daaraan niet af. Omdat alleen in de bezwaarfase de redelijke termijn is overschreden, komt de schadevergoeding geheel ten laste van de inspecteur.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 mei