Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X geen procesbelang heeft bij de stelling dat de heffingsambtenaar in strijd met art. 131 Waterschapswet heeft beslist op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing terwijl op dat moment de WOZ-beschikking nog niet onherroepelijk was. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is het niet eens met een aanslag watersysteemheffing 2018 van Belastingsamenwerking Oost-Brabant.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2022/17.23.44) oordeelt dat X geen procesbelang heeft bij de stelling dat de heffingsambtenaar in strijd met art. 131 Waterschapswet heeft beslist op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing terwijl op dat moment de WOZ-beschikking nog niet onherroepelijk was. X heeft deze stelling pas in hoger beroep ingenomen. Weliswaar was ten tijde van de uitspraak de WOZ-beschikking nog niet onherroepelijk, dat is inmiddels wel (ruim) het geval. Verder oordeelt het hof dat de opbrengstlimiet niet is overschreden. De heffingsambtenaar heeft voldoende inzicht gegeven in de geraamde lasten en baten. Het hof verwerpt verder de stelling van X over schending van art. 7:4 dan wel 8:42 Awb. Openbare stukken hoeft de heffingsambtenaar niet in het geding te brengen. Een ander stuk heeft niet ter inzage gelegen voorafgaand aan het horen, maar X is daardoor niet benadeeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 16 maart