Belanghebbende, X, maakt bewaar tegen een beschikking waarbij de ontvanger een bedrag van € 80 aan vervolgingskosten in rekening brengt. Later stelt X beroep in wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaar door de ontvanger. De ontvanger stelt het bezwaarschrift en de latere ingebrekestelling niet te hebben ontvangen. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Hof Den Haag oordeelt dat het aan X is om te bewijzen dat zij het bezwaarschrift en de ingebrekestelling heeft verzonden naar (het juiste adres van) de ontvanger. Dit omdat de ontvanger gemotiveerd betwist heeft deze stukken te hebben ontvangen. De rechtbank heeft volgens het hof op goede gronden beslist dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij deze stukken voor 27 juni 2013, zijnde de datum waarop de ontvanger het bezwaarschrift als bijlage bij het beroepschrift heeft ontvangen, aan de ontvanger heeft verzonden. Voor zover het bij het beroepschrift gevoegde bezwaarschrift betrekking heeft op de onderhavige beschikking, is dit beroep voortijdig ingediend en daarmee niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 4:17