Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat belanghebbende slechts 50% van de betaalde rente kan aftrekken nu de woning voor haar slechts in zoverre een eigen woning is.
X woont in België. In 2015 verlaat haar ex-partner hun gezamenlijke woning. In het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat er over en weer geen alimentatieverplichting is. Woning en hypotheek worden toebedeeld aan de vrouw. Levering vindt plaats in 2018. X is in 2016 kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en betaalt in dat jaar alle hypotheekrente. De inspecteur neemt het eigenwoningforfait en de eigenwoningrente voor 50% in aanmerking. In geschil is of de aanslag IB/PVV 2016 naar een te hoog bedrag is vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de aanslag niet naar een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Terecht merkt de inspecteur slechts 50% van de hypotheekrente aan als aftrekbare eigenwoningrente. X is voor de helft juridisch eigenaar van de woning. Zij heeft niet de economische eigendom van de andere helft van de woning, nu in het echtscheidingsconvenant expliciet is opgenomen dat toedeling van de woning geschiedt onder opschortende voorwaarde. X heeft voor het overige deel van de hypotheekrente ook geen recht op een aftrek vanwege onderhoudsverplichtingen.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 20 januari