Rechtbank Gelderland oordeelt dat de schade niet aan Flynth kan worden toegerekend, omdat de coronapandemie en de subsidievoorwaarde begin 2019 niet te voorzien waren.
X exploiteert een akkerbouwbedrijf. Zijn administratie is uitbesteed aan Flynth adviseurs en accountants BV. Bij het opstellen van de BTW-aangifte voor het eerste kwartaal van 2019 is door Flynth de omzet niet goed verwerkt. De omzet is hierdoor € 186.686 in de plaats van € 495.837. De fout is later niet rechtgetrokken door middel van een wettelijk voorgeschreven suppletie, maar is door Flynth – zonder X daarvan op de hoogte te stellen – bijgeteld in de aangifte over het volgende kwartaal. Na de uitbraak van de coronapandemie krijgt X geen Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Op basis van zijn BTW-aangiften van het eerste kwartaal uit 2019 en 2021 is namelijk sprake van een omzetverlies van minder dan 30%. In deze civiele procedure is in geschil of X Flynth terecht aansprakelijk stelt voor de misgelopen subsidie en de buitengerechtelijke kosten.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat Flynth door de beroepsfout haar zorgplicht heeft geschonden en dat X zonder de fout tijdig een aanvraag voor de TVL-subsidie had gedaan en deze had gekregen. De schade kan echter niet aan Flynth worden toegerekend, omdat de coronapandemie en de subsidievoorwaarde destijds niet te voorzien waren. Uit HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1974 (prejudiciële vragen over huur van bedrijfsruimte) volgt evenmin dat de schade in dat geval tussen partijen moet worden verdeeld. Gelet op het feit dat beide partijen deels in het ongelijk worden gesteld, moet iedere partij zijn eigen kosten dragen.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 15
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Verbintenissenrecht, Kantoren, Subsidies
Editie: 9 januari
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Corona