Hof 's-Hertogenbosch oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat X met beide coöperaties een rechtsbetrekking heeft en in het kader daarvan onder bezwarende titel zelfstandig diensten aan hen verricht.

X verricht als belastingadviseur werkzaamheden voor cliënten van twee coöperaties. X is tevens lid en medebestuurder van die coöperaties. Van één coöperatie ontvangt hij maandelijks een voorschot van € 2500. Aan de andere coöperatie brengt hij steeds € 400 in rekening voor iedere opgerichte coöperatie. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X geen BTW-ondernemer is en dat hij dus ten onrechte voorbelasting in aftrek heeft gebracht. Volgens de Hoge Raad (28 februari 2020, 18/00873, V-N 2020/12.16) is het oordeel van het hof over het ontbreken van BTW-ondernemerschap onvoldoende gemotiveerd. Volgt verwijzing.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X met beide coöperaties een rechtsbetrekking heeft en in het kader daarvan onder bezwarende titel zelfstandig diensten aan hen verricht. De inspecteur stelt vergeefs dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen X en de coöperaties. X stelt namelijk onweersproken dat hij de werkzaamheden volledig onafhankelijk uitvoert en niet onder gezag staat. Hij verricht de activiteiten dus onder zijn eigen naam, voor eigen rekening/verantwoordelijkheid en draagt voor die activiteiten het economische risico. X heeft de voorbelasting terecht afgetrokken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal ondernemingsrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 2 september

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen