Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X niet te kwader trouw is, omdat door hem expliciet aan de inspecteur is gemeld dat hij hier als buitenlands belastingplichtige geen digitale winstaangifte kon doen. Het ontbreken van een pleitbaar standpunt inzake de buitenlandse belastingplicht is voorts niet voldoende om boetes op te leggen.

X is belastingadviseur en woont vanaf 2008 officieel in Thailand. In 2013 start de Belastingdienst een onderzoek naar de activiteiten van X in Nederland. Hieruit blijkt dat met zijn beconnummer nog steeds een substantieel aantal aangiften is ingediend en dit is gebeurd vanaf computers met een Nederlands IP-adres. Op basis van de pinbetalingen van X stelt de inspecteur vast dat X in 2011 232 dagen, in 2012 216 dagen, in 2013 215 dagen en in 2014 222 dagen in Nederland verbleef en hij hier zijn woonplaats heeft behouden. In geschil zijn diverse IB-(navorderings)aanslagen, alsmede de 50% vergrijpboetes. Volgens Rechtbank Den Haag beschikt de inspecteur voor 2009 en 2010 niet over een nieuw feit. X is vanaf 2011 terecht als binnenlands belastingplichtige aangemerkt. De bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. De meeste schattingen van de inspecteur zijn redelijk en de boetes worden slechts gematigd wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Partijen gaan in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat X niet te kwader trouw is, omdat door hem expliciet aan de inspecteur is gemeld dat hij als buitenlands belastingplichtige geen digitale winstaangifte over 2009 en 2010 kon doen. Navordering over die jaren is dus niet mogelijk. Naar Nederlands recht en het verdrag met Thailand is X terecht aangemerkt als inwoner van Nederland. De boetes voor 2011 tot en met 2015 zijn echter niet terecht. Het enkele feit dat X geen pleitbaar standpunt over zijn buitenlandse belastingplicht heeft, is onvoldoende. Zo zijn door de inspecteur geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat X zich er ten tijde van het doen van de aangiften daadwerkelijk van bewust was dat zijn standpunt onjuist was. Er is dus geen sprake van (voorwaardelijke) opzet met betrekking tot het onjuist doen van de aangiften over 2011 tot en met 2015.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 februari

23

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen