Een groep belanghebbenden is het niet eens met de beslissing van de Belastingdienst om hun gemachtigde in verschillende BPM-zaken te weigeren, eerst voor drie en daarna voor zes maanden.
Belanghebbenden maken tevergeefs bezwaar tegen deze weigeringsbesluiten van de Belastingdienst.
Rechtbank Limburg oordeelt dat de Belastingdienst belanghebbenden voorafgaand aan de weigering van hun gemachtigde niet hoefde te horen. De zienswijze van belanghebbende had volgens de rechtbank niets toegevoegd en had aan de weigeringsbesluiten van de Belastingdienst niets kunnen veranderen. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbenden niet onevenredig benadeeld zijn door handhaving van de weigeringsbesluiten door de Belastingdienst. Voor zover het EU-recht van toepassing zou zijn, zijn de bestreden besluiten daarmee niet in strijd. De rechtbank verklaart de beroepen tegen de besluiten op bezwaar gericht tegen de weigeringsbesluiten, voor zover ontvankelijk, ongegrond en wijst de gevraagde schadevergoedingen af.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 2:2
Algemene wet bestuursrecht 2:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Limburg
Editie: 12 mei