De Nationale ombudsman oordeelt dat de Belastingdienst ondanks overschrijding van de vijfjaarstermijn ambtshalve teruggaaf moet verlenen. Volgens de ombudsman is er in dit geval namelijk sprake van een bijzondere omstandigheid omdat van begin af aan duidelijk was dat het bedrag dubbel belast was.
Belanghebbende, X, is directeur en enig aandeelhouder van een beheer bv waarin hij zijn pensioen- en lijfrenteverplichtingen heeft ondergebracht. Als bodemverontreiniging wordt geconstateerd op een fabrieksterrein van de beheer bv, besluit X op 24 december 1991 de verplichtingen over te dragen aan een bv waarin zijn zoon directeur en aandeelhouder is. Omdat de inspecteur de overdrachtsprijs te hoog vindt, wordt bij de beheer bv een onttrekking van € 49.157 in aanmerking genomen. In verband hiermee wordt bij X in 1991 een bedrag van € 49.157 in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. X ontvangt dit bedrag niet ineens van zijn bv, maar krijgt een extra aanspraak toegekend op grond waarvan hij tot en met het jaar 2003 jaarlijks € 5065 ontvangt. Omdat X deze bedragen jaarlijks opgeeft in zijn aangifte inkomstenbelasting ontstaat er een dubbele heffing voor een bedrag van € 49.157. X klaagt erover bij de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst met een beroep op de vijfjaarstermijn weigert ambtshalve teruggaaf te verlenen voor dit bedrag. De Belastingdienst geeft aan voortdurend compromisvoorstellen te hebben gedaan. X is tegen beter weten in blijven procederen en heeft daardoor zelf de vijfjaarstermijn laten verstrijken, aldus de Belastingdienst.De Nationale ombudsman oordeelt dat de Belastingdienst ondanks overschrijding van de vijfjaarstermijn ambtshalve teruggaaf moet verlenen. Volgens de ombudsman is er in dit geval namelijk sprake van een bijzondere omstandigheid omdat van begin af aan duidelijk was dat het bedrag dubbel belast was. Het feit dat X hierover ondanks diverse compromisvoorstellen van de zijde van de Belastingdienst procedures heeft gevoerd en het daarom vijf jaar duurde voor hij het verzoek kon doen, mag hem niet worden tegengeworpen. Daarbij neemt de ombudsman in aanmerking dat pas met het onherroepelijk worden van de uitspraak van Hof Leeuwarden van juli 2011 is vast te komen staan dat de dubbele belastingheffing enkel nog door een ambtshalve correctie ongedaan gemaakt kon worden. De ombudsman beveelt de Minister van Financiën aan alsnog ambtshalve vermindering te verlenen.