De ABRvS beslist dat de Belastingdienst/Toeslagen een persoonlijke betalingsregeling met X moet treffen voor het terugbetalen van kinderopvangtoeslag. De terugvorderingsbeschikking is namelijk niet te wijten aan opzet of grove schuld van X.

X heeft voor het jaar 2013 teveel kinderopvangtoeslag ontvangen en moet dit terugbetalen. Aangezien X financieel niet in staat is het terug te betalen bedrag in één keer te voldoen, verzoekt zij om een persoonlijke betalingsregeling gebaseerd op haar betalingscapaciteit. Op 17 januari 2017 wijst de Belastingdienst/Toeslagen dit verzoek af omdat het ontstaan van de terugvorderingsbeschikking te wijten is aan opzet of grove schuld van X (art. 7 lid 6 Uitv.reg. Awir). Het bezwaar en beroep van X worden ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep.

Volgens de ABRvS heeft de Belastingdienst/Toeslagen onterecht aangenomen dat het ontstaan van de terugvorderingen over het jaar 2013 te wijten is aan opzet of grove schuld van X. X heeft de Belastingdienst meerdere malen wijzigingen doorgegeven en aan een informatieverzoek voldaan. Dat X niet de volledige kosten voor kinderopvang op tijd heeft betaald en dat zij teveel voorschotten heeft ontvangen is onvoldoende reden om opzet of grove schuld aan te nemen. Het hoger beroep is gegrond. De Belastingdienst/Toeslagen moet een persoonlijke betalingsregeling treffen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 30 april

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen