In de notitie staat dat medewerkers die gebruik hebben gemaakt van de vertrekregeling niet als inhuur- of uitzendkracht worden ingezet. Daarnaast worden voormalig medewerkers alleen aangesteld als regulier ambtenaar, wanneer de vertrekpremie wordt terugbetaald als zij binnen de rekenkundige periode opnieuw in dienst treden. Beide standpunten zijn kenbaar gemaakt in de Tweede Kamer.
Bij een aanstelling als regulier ambtenaar wordt tevens opgemerkt dat het moet gaan om de meest geschikte kandidaat. Bij indiensttreding binnen de zogenoemde rekenkundige maanden moet de vertrekpremie worden terugbetaald, maar daarbuiten niet. In feite komt dit erop neer dat men de vertrekpremie alleen terug hoeft te betalen als zij weer in dienst komen binnen de periode van de aantal maanden salaris die zij bij vertrek hebben meegekregen. Deze periode bedraagt minimaal vier maanden en maximaal vierentwintig maanden, afhankelijk van de duur van het oorspronkelijke dienstverband. Komen zij weer in dienst buiten die periode dan hoeft er niets te worden terugbetaald.
In de notitie staat dat uit onderzoek is gebleken dat er drie oud-medewerkers, die eerder zijn vertrokken op basis van de vertrekregeling, opnieuw zijn aangesteld. Deze aanstellingen voldoen aan de aan de Tweede Kamer gedane toezeggingen. WOB
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 januari