Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de stelling van X dat haar ex-echtgenoot de negatieve inkomsten uit eigen woning eenzijdig en op frauduleuze wijze volledig aan zichzelf heeft toegerekend er niet toe leidt dat de helft van de aftrek aan X wordt toegekend. De nadelige gevolgen van fraude met een digitale handtekening komen niet voor rekening van de Belastingdienst.

Belanghebbende, X, is in 2007 nog gehuwd met Y. Als Y in 2009 aangifte IB doet over 2007 is X zijn ex-echtgenote. In de aangifte rekent Y het volledige saldo van de inkomsten en aftrekposten uit eigen woning aan zichzelf toe. De aangifte is zowel ondertekend met de digitale handtekening van Y als met die van X. De inspecteur volgt bij de aanslagregeling in 2010 de aangifte op dit punt. Als X in 2012 aangifte doet over 2007 en daarin de helft van negatieve inkomsten uit eigen woning als aftrekpost opvoert, weigert de inspecteur de aftrek. X stelt dat zij op grond van artikel 2.17 lid 3 Wet IB 2001 recht heeft op toekenning van de helft van de negatieve inkomsten uit eigen woning, omdat zij en haar ex-echtgenoot geen onderlinge verhouding hebben gekozen. Y heeft de negatieve inkomsten eenzijdig en op frauduleuze wijze aan zichzelf toegerekend, aldus X. De gevolgen hiervan moeten volgens X voor rekening van de Belastingdienst komen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het hiermee niet eens. De rechtbank oordeelt dat aan lid 3 niet is voldaan omdat uit de aangifte van de ex-echtgenoot nu juist blijkt dat een onderlinge verhouding is gekozen, waarbij het volledige bedrag van de negatieve inkomsten uit eigen woning aan de ex-echtgenoot is toegekend. De omstandigheid dat die keuze is gemaakt door gebruikmaking van de digitale handtekening van X zonder dat daarvoor toestemming is gegeven doet daar niet aan af. X dient er zelf voor te zorgen dat geen onbevoegd gebruik kan worden gemaakt van haar digitale handtekening. De gevolgen van fraude met de digitale handtekening dienen niet voor risico en rekening van de Belastingdienst komen. De rechtbank oordeelt tot slot dat de fraudegevoeligheid met betrekking tot DigiD niet onder de verantwoordelijkheid valt van het ministerie van Financiën zodat de gevolgen van fraude met de digitale handtekening niet voor risico en rekening van de Belastingdienst komen. De inspecteur heeft de in aanmerking genomen negatieve inkomsten uit eigen woning terecht gecorrigeerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 maart

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen